Geplaatst op zondag 06 februari 2022
in
Familieverhaal
Mijn Engelse voorouder Richard Knowles is een nazaat van de roemruchte familie Knollys, uitgesproken als ‘Knowles’. Hele boekwerken zijn er geschreven over deze familie; van spannende ridderverhalen tot smeuïge intriges aan het Engelse hof en alles wat er tussenin zit. Zoveel er over de familie bekend is, zo relatief weinig is er over Richard en zijn gezin te vinden.
Richard is handschoenmaker van beroep en werkt in 1630 in die hoedanigheid in de Groningse Popkenstraat, op steenworp afstand van de Martinikerk. Het huwelijk van Richard en zijn aanstaande bruid Francijntie Perin wordt op 21 augustus 1630 in Groningen en op 27 augustus 1630 in Amsterdam ingeschreven. De kerkelijke inzegening volgt in de Engelse Presbyteriaanse kerk van Amsterdam op 7 oktober 1630. Gebaseerd op de gegevens in de Amsterdamse inschrijving moet zijn geboortejaar rond 1601 liggen.
De Popkenstraat in Groningen, waar Richard gevestigd was als handschoenmaker.
Bron: Wikimedia (Licentie: Public Domain)
Als plaats van herkomst wordt voor Richard in het register van Groningen ‘Kintum’ aangegeven en in het register van Amsterdam iets in de trant van ‘Kyntuyn’. Mogelijk wordt hier Kington (Herefordshire) of Kineton (Warwickshire) mee bedoeld. Deze streken komen namelijk ook voor in de geschiedenis van de familie Knowles of Knollys.
Francijntie wordt rond 1610 geboren in Vlissingen en bij de inschrijving in Amsterdam geassisteerd door haar moeder Cathalijn Jonas. Zij had in ieder geval nog een twee jaar jongere broer Richard, Dirck genoemd, tevens geboren in Vlissingen en van beroep handschoenmaker in Amsterdam. Dirck trouwt in 1632 met de uit Londen afkomstige Marritie Stoffels Jonas, dochter van Christoffel Jonas. Uit een notariële akte, waarin Dirck zijn momber Dirck Jansz Broeck ontslag van het momberschap verleent, blijkt dat de moeder van Francijntie en Dirck is hertrouwd met hun stiefvader Christoffel Jonas, de vader van Marritie Stoffels Jonas. Alhoewel Dirck en Marritie geen bloedverwanten zijn, maakt hen dat op papier wel stiefbroer en -zus. Francijntie en Dirck, beiden van hun al vroeg overleden vader Francoijs Perijn, moeten nog een broer of zus hebben gehad.
Huwelijksinschrijving van Richard Knowles en Francijntie Perin; Groningen 21 augustus 1630.
Bron: AlleGroningers
Huwelijksinschrijving van Richard Knowles en Francijntie Perin; Amsterdam 27 augustus 1630
Bron: Stadsarchief Amsterdam
Huwelijk van Richard Knowles en Francijntie Perin in de Engelse Presbyteriaanse Kerk te Amsterdam op 7 oktober 1630.
Bron: FamilySearch
Gedeelte uit de Utrechtse notariële akte (d.d. 15 april 1633) waaruit blijkt dat moeder Cathalijne is getrouwd met Christoffel Jonas.
Bron: Het Utrechts Archief
Gedeeltelijke transcriptie:
‘… Bekende voorts hij comparant uit hande van Christoffel Jonas zijnen schoonvader, ende Chathalijna Dirx zijne huijsfr(ou) zijns comp(aran)ts moeder, ontfangen te hebben, de twehondert g(uld)en, die zij Cathalina hem comp(aran)t voor ende in voldoeninge van zijns comp(aran)ts za(liger) vaders goet ende erffenisse bij uitcope in date den xxviijden Januarij 1626 bewesen…‘
Richard en Francijntie krijgen, voor zover bekend, vier zonen en twee dochters: Hendrick, Jacobus, Christophorus, Samuel, Nathanaël, Cateleijntie en Hanna. Van de oudste drie kinderen heb ik geen doopregistratie kunnen achterhalen. Bovendien zit er een hiaat tussen de eerste drie kinderen en het vierde kind. Het is niet onmogelijk dat zij in Engeland zijn geboren.
De oudste zoon Hendrick trouwt in 1649 met Trijne Joesten. De huwelijksinschrijving van 17 maart 1649 vermeldt ‘Hendrick Knauwels van Londen in Engelant’. Zoon Jacobus is in 1651 ordinaris bode van Groningen op Londen. Op 18 maart 1662 gaat hij in Groningen in ondertrouw met Jannichjen Tobias van Tennez. Van zowel Hendrick als Jacobus heb ik na hun huwelijk niets meer kunnen vinden.
Huwelijksinschrijving van ‘Hendrick Knauwels van Londen in Engelant’ en Trijne Joesten; Groningen, 17 maart 1649.
Bron: AlleGroningers
De beide broers Christophorus en Nathanaël kiezen voor het beroep van predikant. Christophorus, die vanaf zijn zeventiende jaar filosofie studeerde aan de Universiteit van Groningen, trouwt in 1663 in Groningen met Sara Louwens, aangetrouwde nicht van de bekende kunstschilder Nicolaes Eliasz Pickenoy (zie ook: Neef Niclaes Piquenoij). Het huwelijk wordt op 6 juni 1663 ingeschreven. Hij wordt als predikant beroepen in Uitwierde en later in Farmsum, alwaar hij op 23 mei 1690 wordt begraven.
Nathanaël wordt op 26 april 1643 in de Groninger Martinikerk gedoopt. Het gezin woont dan in de Boteringestraat. Van Nathanaël is bekend dat hij vanaf 1661 filosofie heeft gestudeerd aan de Universiteit van Groningen. Hij trouwt op 30 april 1673 in de Groninger Martinikerk met Maria Sibelius, dochter van Adolphus Sibelius, in leven predikant te Warfhuizen en Warffum. In 1683 vertaalt hij uit het Engels: Richard Baxter; De rechte maniere van doen, om aan een geruste conscientie te geraken, In 32 bestieringen, dat hij opdraagt aan Conraedt Ellents, onvanger-generaal van Drenthe en de heerlijkheid Coevorden en diens vrouw Anna Geertruidt Sichman en in 1685 Richard Baxter; Het goddelyke leven in drie verhandelingen. Vanaf november 1672 tot aan zijn overlijden op 15 september 1700 zal Nathanaël als predikant werkzaam zijn in Anloo. (Zie ook: Predikant Nathanaël Knowles)
Bladzijde uit de vertaling van ‘Richard Baxter; Het goddelyke leven in drie verhandelingen’.
Zowel zoon Samuel als dochter Cateleijntie vestigen zich in Amsterdam. Samuel, gedoopt op 28 april 1641 in de Groninger A-Kerk, koopt op 10 mei 1664 het Amsterdamse poorterschap en wordt wijnkoper en wijnverlater. Hij trouwt ‘met ouders consent‘ op 18 maart 1664 met de Amsterdamse Elisabeth Goethand, dochter van de Engelse Charles Goodhand, wapensnijder en lidmaat van de Engelse gemeente van de Brownisten, en zal tot zijn overlijden in Amsterdam blijven wonen. Samuel wordt begraven in de Zuiderkerk op 6 november 1666. (Zie ook: Wijnverlater Samuel Knowles)
Cateleijntie wordt op 13 februari 1646 in de Groninger A-Kerk gedoopt. Het gezin woont dan nog steeds in de Boteringestraat. Op 20 januari 1666 wordt in Groningen haar huwelijk met de uit Antwerpen afkomstige Pieter Ariacus (ook wel Adriaensz) ingeschreven. De inschrijving vermeldt ‘Catelina Knauwels waer voor Ritser Knauwels als vader’. Na hun huwelijk vertrekt het stel naar Amsterdam. Hun eerste kind wordt vernoemd naar de dan al overleden broer Samuel. Opvallend bij de doop van zoontje Samuel is de naam van de doopgetuige Elisabet Knouwels. Aangezien bij de doop van zijn zusje Jannetie als getuigen vermeld worden Franscijntie Pirein en Nathaniel Knouwels, lijkt het haast voor de hand liggend dat Elisabet Knouwels ook een direct familielid zal zijn.
Dochter Hanna heb ik na haar dopen op 26 november 1648 in de Groninger A-Kerk nergens meer kunnen traceren.
Huwelijksinschrijving van Pieter Ariacus en Cateleijntie Knowles, waarin haar vader nog wordt genoemd. Groningen, 20 januari 1666.
Bron: AlleGroningers
Doopinschrijving (Amsterdam, 31 maart 1667) van zoontje Samuel, waarin als doopgetuige wordt genoemd Elisabet Knouwels.
Bron: Stadsarchief Amsterdam
Doopinschrijving (Amsterdam, 3 augustus 1668) van dochtertje Jannetie, waarin als doopgetuigen worden genoemd haar grootmoeder Franscijntie Pirein en haar oom Nathaniel Knouwels.
Bron: Stadsarchief Amsterdam
Richard en Francijntie wonen met zekerheid tussen 1641 en 1648 in de Boteringestraat in Groningen, alwaar hij winkelier is en koopman. Richard wordt in enkele Rotterdamse notariële akten vermeld.
De eerste akte stamt uit 1642 (Notaris Adriaen Kieboom) en betreft een machtiging. Ritchard Chambres, gemachtigde van de in Engeland wonende Engelse koopman Anthonij Flitchert, machtigt Ritchard Knoules, wonende te ‘Groeningen in Vrieslandt’, om te eisen dat de boete van 5000 gulden wordt betaald die het Gerecht van Leeuwarden heeft opgelegd aan Rombart Siccaman, koopman te Leeuwarden, op een eis van Anthonij Flitchert. De machtiging dateert van 24 september 1640. (De omgerekende koopkracht van fl. 5000,00 ligt momenteel rond € 60.163,44)
Transcriptie:
‘Opten XV-den April anno XVJc(ent) twee ende veertich Compareerde voor mij Adriaen Kieboom Notaris publijcq etc mr. Ritchard Chambres als procuratie hebbende van mr. Anthonij Flitchert Engels coopman tegenwoordich wonende in Engelandt, sijnde de delve procuratie gepasseert voor mij notaris ende seeckere getuijgen, in dato den XXIIIJ-en Septemb(er) XVJc(ent) veertich, de welcke v(an)uijt crachte vande generale clausule van substitutie inde voors(egte) acte van procuratie geinsereert, geconstitueert ende machtich gemaeckt heeft, sulcx hij doet bij dese mr. Ritchard Knoules coopman wonen(de) tot Groeningen in Vrieslandt omme v(an)uijt den naem ende van wegen hem Comparant opt spoedichste ter executie te stellen soodanige sententie, als den voornoemden Ritchert als eijsscher heeft geobtineert voorden E(dele) Hove ofte Gerechte van Leeuwaerden, tot laste van Rombart Siccaman coopman wonende tot Leeuwaerden voorschreve, Ende dat ter somme van vijftich hondert gulden metten Intresse vandien, de penningen te ontfangen quirtantie vansijnen ontfangen te geven, Een ofte meer p(er)soonen te mogen substitueren, Ende voorts alles anders te doen handelen, Ende procureren, dat hij comparant selffs present sijnde soude connen ofte mogen te doen alwaert dat de saeck naerder Ende speciaelder bevel requireerde dan voors(egte) stadt, Belovende voor goet vast ende van waerden te sullen houden ende doen houden dat bijde geconstitueerde ofte desselffs gesubstitueerde off gesubstitueerdens in desen gedaen ende gehandelt sal werden Inder verbandt desen
Aldus gedaen ende gepasseert ter presentie van Jan Troost ende Coen van Praet als get(uijg)en hier toe gerequireert die dese mede ondert(ekent) hebben.’
De tweede notariële akte (Notaris Adriaan Kieboom) van 2 augustus 1647 ziet er wat minder rooskleurig uit voor Richard. De Engelse koopman Rogier Hartley machtigt doctor Johannes Meijnts te Groningen om 106 pond te innen van Ritchard Knowles, wonende te Groningen.
Transcriptie:
‘Opten ij-den augusti anno XVc(ent) sevenendeveertich compareerde voor mij Adriaen Kieboom etc mr. Rogier Hartley Engels coopman binnen deser Stede mij notaris bekent, de welcke bij desen verclaert te constitueeren ende machtich te maecken d’E(dele) heer Doctor Johannis Meijnts wonende tot Groeningen specialick omme van wegen den comparant te eijsschen innen ende ontfangen van Ritchard Knowles mede wonende tot Groningen d’ somme van een hondert ses ponden veertien schellingen acht grooten Vlaems, met den interesse vandien volgens de voorn(oemde) obligatie, Quirtantie vanden ontfang te geven, bij vertreck uutstel ofte dilaij in rechten t’ ageren daert behooren sal, domicilie te kiesen, den eedt van calumniae ende alle eeden die ’t recht admitteert te presteren, alle termijnen soo substantiael als accidentael te houden ende observeren ad lites in omnibus et contra omnes cum potestate substituendi in communi forma in rechten te concluderen te submitteren transigeren ende accorderen, sententie ende uutspraecke te versoucken ende aenhooren pronunchieeren, de voordelige t‘ acquiesceren ende tot executie te stellen op parsoon ende goederen, vande nadelige te appelleren reduceren off reserveren d’ voors(egte) executie appellatie reductie off reformatie te vervolgen ten uuteijnde toe, oock daer van te renunchieren off desisteren soo sijnen goeden raedt gedragen sal, voorts etc alwaert etc belovende etc ende verbant etc
Aldus gedaen ende gepasseert ten comptoire mijns notaris opte Groote Merckt ter presentie van Gijsbrecht Meercassel, ende Johan de Decker als getuijgen hier toe gereq(uireer)t, die dese mede ondert(ekent) hebben’
De volgende notariële akte (Notaris Johan van Weel) van 1 juli 1651 lijkt in eerste instantie vrij algemeen te zijn. Toch blijkt een jaar later, dat ook Richard een schuld heeft openstaan bij William Sc(h)apes. William Scapes, Engels koopman van de Sociëteit der Marchands Avonturiers van de Engelse natie te Rotterdam, machtigt Joseph Denman, eveneens Engels koopman van deze sociëteit, om in de Verenigde Nederlanden bij zijn debiteuren al zijn openstaande schulden te vorderen en innen, vanwege geleverde waren en koopmanschappen. Alle noodzakelijke stappen moeten hiertoe worden ondernomen.
Transcriptie:
‘Op heden den eersten julij inden Jare XVJc(ent) een ende vijftig Compareerde voor mij Joannes van Weel openbare Not(a)r(i)s etc. Mr. William Scapes Engels Coopman vande Societeit der Marchands Avonturiers vande Engelsche natie hier ter Stede, mij Notaris bekendt Ende heeft bij Comparant inder bester ende bestendigster maniere hem eenigsints doenelic sijnde absolutelijk last gegeven volmagtig gemaekt ende in sijn plaets gestelt sulx hij doet bij desen Mr. Joseph Deman mede Engelsch Koopman der voors(egte) societeijt, specialijk omme uijt den name ende van wegen hem Comp(aran)t hier in dese Vereenigde Nederlanden, geassocieerde landschappen, Steden en(de) leden vandien ende elders daer ontrent van allen ende eenen int gelijken die aen hem Comparant alreede schuldich zijn, ende naer desen nog schuldig souden mogen comen te werden te eijsschen vorderen ende ontfangen, soodanige sommen van penningen (als elk vande selve ter sake van gekogte ende geleverde waren ende coopmanschappen als andersints soo volg(ende) sijn Comp(aren(ts register off schuldboek als Obligatien ende bescheiden t’ sijn Comp(aran)ts behoeve verleden gepass(eer)t ende geteikent daer van de voornoemde gevolmachtigde respectivelic d’Origenele extracten ofte copien aucthentijcq sal werden overgelevert) aen hem Comp(aran)t deugdelijk schuldig is, quitantie van zijnen ontfang te geven, en(de) in cas d’een of d’ander van sijn Comp(aran)ts debiteuren sulx weijgeren of eenich uijtstel nemen, indien gevalle ider vande selve met de cortste geoirloofde wegen van justitie tot betalinge van heur lieder respective schult alsmede van alle costen schaden en(de) interessen, die hij Comp(aran)t doorde non voldoeninge vandien alreede heeft gehadt gedaen ende geleden ende nog sal connen te hebben te doen ende lijden te constringeren Domiciliae of woonstede te kiesen, de gene die hem voorde costen vanden processe borge sal stellen te beloven te sullen ontheffen, ontlasten ende bevrijden, mitsgaderen costeloos ende schadeloos te houden soo wel in als buiten regte, Onder verbant in desen volg(ende) den eed de Calumniae ende dat hem Comp(aran)t de respective sommen van penningen, die hij van elk sijne debiteuren ter sake ende volg(ende) sijn register is eijschende deugdelic ende opregt is competerende, in zijn Comparants Ziele te presteren, alle dagen ende termijnen van regte soo nootsakelijke als toevallige int’ eijschen ende verweren te houden ende waer te nemen, vonnisse soo ten principale als provisioneel te versoeken ende hooren uitspreken, de voordelige vonnissen aen te nemen, ende ten uijttersten sonder ophouden te doen recuteren, ende vande nadeelige te mogen appelleren of reformeren, op comparitien ad bonos te compareren, ende aldaer ofte andersints met ider van zijn Comp(aran)ts debiteuren te mogen accorderen Coopmanschappen ende waren in te coopen ende vercoopen
Alles soo ende zulx d‘ voornoemde gevolmagtichde ten besten oirbaer ende meesten voordeel van hem Comparant raedsaemst vinden ofte de sake vereijsschen sal, met magt ook omme een of meer voorspraken of voorsorgen van saken die voor den regter bedient vervolgt of waergenomen moeten werden tot regtsvorderine in sijn stede te mogen stellen ofte tot zijne hulpe bij hem te nemen, ende voorts generalijk desen aenga(ende), ende wa daer aen beleven mach, allen anderen te mogen doen handelen ende verrichten, gelijk hij Comp(aran)t alomme bij aen ende over sijnde, selfs soude connen ende mogen doen alwaert ook soo dat tot desen speciaelder of naerder last vereist wiert dan voors(egt) is welke naerderete vereisschen last hij Comp(aran)t verclaerde in desen te houden als geschreven ende t’ eenemael verhaelt, Belov(ende) voor goet vast aengenaem ende onverbrekelic van waerden te sullen houden ende doen houden alle tgene bijde voornoemde gevolmachtigde in desen gedaen ende gehandelt sal werden allen onder verbant van zijn Comp(aran)ts persoon ende goederen, geen uijtgesegt. Behoudelic dat de voornoemde gevolmachtigde gehouden blijft van sijnen ontfang ende handelinge tot allen tijde daer toe versocht zijnde te doen deugdelijke rekeninge ende bewijs, mitsgaders t’ cort off slot vandien op te leggen ende betalen, voor het doen van welke rekeninge ende oplegginge d’ voornoemde gevolmagtigde neffens de aenvaerdinge vanden last deser procuratie sijn persoon ende goederen sal sijn verbindende, versoek(ende) aen mij Notaris hier van te maken ende uijttegeven een of meer affgiffen in behoorlic maniere, alles sonder bedrog, Gedaen ende gepasseert binnen Rotterdam voors(egt) in presentie van Thomas Armiger ende Joannus van Lodenstein clercq mijns Notarii als getugen’
Uit de notariële akte van 17 augustus 1652 (Notaris Jacobus Delphius) valt op te maken dat Richard over de brug moet komen. Koopman Joseph Denman, op 1 juli 1651 voor notaris Johannes van Weel gemachtigd door koopman William Schapes, machtigt Sijmon van Hoornbeeck, koopman te Groningen, om van de Groningse winkelier Ritchert Knowles zijn tegoeden te vorderen.
Transcriptie:
‘Op huijden den xvij-den Augusti Anno 1652 Compareerde den mr. Joseph Denman Coopman binnen deser Stede Rotterer(dam) ende verclaerde hij Comp(aran)t uijt Crachte vand’ Clausule van substitutie geinsereert in de procuratie van date den j-e Julij 1651 den bij mr. William Schapes mede Coopman voor de not(ari)s Johannes van Weel ende sekeren getuijgen alhier aen hem Comp(aran)t is gegeven ende verleden, gesubstitueert ende in zijne plaetse gestelt te hebben, zooals hij doet bij dese p(a)r Sijmon van Hoornbeeck Coopman tot Groningen, specialic omme t’zij metter nimme ofte bij wegen ende middelen van justitie te vorderen innen ende onder zijne quitantie te ontfangen van Ritchert Knowles winckelier aldaer, alsulckx zomme van pen(ningen) ende mette Costen schaeden ende Intressen daeromme alrede gehadt gedaen ende geleden ende noch te doen te hebben dese bijden als den voors(egte) William Schapes volgens de obligatien, ende rekeninge daer van zijnde ten laste van d’selven Ritchert Knouwels zijn Competerende resterende met macht den procur(atie) ad lites te gebruijcken ende voorts inde alsulcke ende d’selve macht als aen hem Substituant bij den voors(egte) Schapes in voors(egte) procuratie is verleent, Belovende van waerden te houden alle t’gene bij den voorn(oemde) zijnen gesubstitueerden, uijt Crachte deses zal werden gedaen, onder allen verbande als van rechten daer toe staende behoudelic rekenende de reliqua des versocht zijnde als nae behooren, Consenterende hier van acte Aldus gedaen ende gepasseert binnen dese Stadt Rotterer(dam) ter presentie van Huijch Corn(elis) Venendael ende Johannes Sluijtter mijnen clercq als getuijgen hier toe gereq(uireer)t‘
De genoemde Engelse koopmannen in de notariële akten zijn stuk voor stuk lid van de Sociëteit der Engelse Merchant Avonturiers, zo blijkt na onderzoek. Duidelijk wordt ook, dat Richard handel drijft mét of vóór de Merchant Avonturiers. Het is zelfs niet ondenkbaar dat hij lid is van deze broederschap, waarin onderlinge steun en hulp in een hoog vaandel staat, en waarbij men een beroep op elkaar doet voor bijvoorbeeld het innen van tegoeden.
De ‘Sociëteit der Merchands Avonturiers van de Engelse natie’ (Fellowship of the Merchant Adventurers of England) is naar alle waarschijnlijkheid het eerste grote handelslichaam in Midden- en West-Europa. De Fellowship, een streng nationale gilde bestaande uit vrije Engelse kooplieden, varen geheel op eigen risico op de kusten van het (Europese) vasteland om handel te drijven. Deze broederschap komt samen om zaken te doen en te bidden en is betrokken bij tal van liefdadigheidsdoelen. Het zijn ook de Merchant Adventurers, die investeren in de onderneming van de Mayflower; het schip waarmee puriteinse Engelse kolonisten, beter bekend als de Pilgrim Fathers, naar Amerika varen om daar een nieuw leven te beginnen, vrij van religieuze vervolging.
Het schip de Mayflower in de haven van Plymouth; door William Halsall, 1882.
Bron: Wikimedia (Licentie: Public Domain)
Met het charter van 1501, gegeven door koning Hendrik VII van Engeland en bekrachtigd door opvolgende Tudors, krijgt de Fellowship het officiële monopolie op de uitvoer van de Engelse wol, die van uitmuntende kwaliteit is en een geliefd exportproduct voor de (Nederlandse) lakenindustrie. Maar ook ander Engels handelswaar als (ongeverfde) lakens, karsaaien, baaien, tin, ijzer, lood, saffraan, huiden en Engels bier worden geëxporteerd naar de vaste stapelplaatsen van de Merchant Adventurers.
Een stapel is een vast aangewezen plaats voor uit- of invoer van producten. In Engeland zijn dat al aan het begin van de veertiende eeuw Newcastle, York (Hull), Lincoln, Norwich (Yarmouth), Westminster (Londen), Canterbury (Dover), Chichester, Winchester, Bristol en Exeter.
Enkele keren per jaar zetten de schepen van de Fellowship koers naar Nederland met soms aan boord een lading van 350.000 pond sterling aan alleen al half afgewerkte witte lakens, karsaaien en baaien.
Om lid te worden als ‘free and sworn brother of the fellowship’ bestaat een leertijd van acht jaar. Indien deze leertijd is volbracht kan men toegelaten worden tijdens een algemene vergadering, de ‘general court’. Bij goedkeuring moet een plechtige eed van trouw worden afgelegd bij de gouverneur. Voor zonen van leden vervalt de verplichting van de leertijd, mits zij geboren zijn tijdens het lidmaatschap van hun vaders. Een zoon wordt geacht bij zijn vader de nodige ervaring te hebben opgedaan. Bovendien staat de vader als lid borg voor het gedrag van de zoon.
Alleen een Engelsman, en zoon van Engelse ouders, wordt toegelaten. Lidmaatschap kan men vergeten als men huwt met een ‘vreemde’ vrouw of bij verwerving van vreemd eigendom. Personen van minder goede levenswijze, bankroetiers, handwerkslieden en onvrijen worden tevens niet toegelaten als lid met volle rechten.
De Merchant Adventurers hebben veel te duchten van de zogeheten ‘entrelopers’, ook wel interlopers genoemd. Beunhazen dus, die buiten de gevestigde en door de Engelse kroon geprivilegieerde compagnieën om handel drijven en daarmee het officiële monopolie van de Merchant Adventurers ontduiken. Ze worden gastvrij ontvangen in Vlissingen, de oude concurrent van Middelburg (de eerste officiële stapelplaats van de Fellowship binnen de grenzen van het huidige Nederland). De entrelopers vinden al snel in meerdere plaatsen afzetting van hun handelswaar, waaronder in Amsterdam.
Vermeldingen van de Merchant Adventurers zijn al vroeg terug te vinden in de Nederlandse archieven, zoals in dit verzoek van 4 mei 1573 aan de gouverneur en raad van Vlissingen voor een vrije doorgang van hun schepen en goederen bestemd voor Antwerpen.
Bron: Zeeuws Archief
Van Francijntje en haar broer Richard is bekend dat zij van Vlissingen afkomstig zijn. Later duiken zij en enkele familieleden op in Amsterdam. Ik kan mij niet van de gedachte onttrekken, dat de familie iets te maken heeft gehad met de entrelopers. De familie Perijn vertoefde in ieder geval binnen de kringen van textiel- en lakenbewerkers en handelaren. Mogelijk hebben Francijntje en Richard elkaar binnen die ondernemingen leren kennen.
Naast deze beroepsmatige connecties, vallen binnen de families Knowles en Perijn de verbanden op met Brownisten en puriteinen, Engelse Protestanten die in de zestiende en zeventiende eeuw probeerden de Kerk van Engeland te zuiveren van Rooms-Katholieke praktijken.
Hoe het leven er hierna voor Richard en Francijntie heeft uitgezien is mij onbekend. Richard wordt dus nog vermeld in de huwelijksinschrijving van dochter Cateleijntie, wat maakt dat hij overleden moet zijn na 20 januari 1666. Wellicht dat Richard vóór 4 april 1674 is overleden. Dan wordt de zoon Richardus van Nathanael en Maria geboren. Waarschijnlijk is deze zoon naar Richard vernoemd.
Francijntie is nog getuige geweest bij de doop van Jannetie, de dochter van Pieter Adriaensz en Catalena Knouwels. Dat maakt dat zij overleden moet zijn na 3 augustus 1668.
Tekst: © Uit de oude Koektrommel