Header Uit de oude Koektrommel






 
Ze doen geen pijn. Je gaat er niet aan dood. Tenzij jouw lichaam op exact hetzelfde moment besluit dat de tijd is aangebroken om naar de eeuwige jachtvelden te vertrekken. Dan nóg is het de vraag of die gebeurtenis daadwerkelijk een gevolg is van jouw actie. Drie woordjes. Tenminste, als je de populaire ‘snelle’ varianten niet meerekent. Twee, als je besluit het op formele wijze in de Engelse taal te willen uitdrukken. De Fransen maken er met één woord helemaal een makkie van. Dank je wel. Thank you. Merci.

Menig genealogische hulpverlener binnen de groepen op sociale media zal het bekend voorkomen. Men stelt een vraag. Een gecompliceerde vraag lijkt het, waarbij het noodzakelijk is je eerst door een introductie van een half A-viertje aan irrelevante gegevens heen te worstelen om bij de kernvraag uit te kunnen komen. Ervan uitgaande, dat je die bij de eerste keer lezen onmiddellijk begrepen hebt. Mijn brein vraagt doorgaans nog om een tweede keer. Drie keer op een minder intelligente dag.

We starten de tijdwaarneming. Voor de verwerking en afhandeling van zo’n vraagstuk zetten we een doorgewinterde stamboomspitter in met een analytische hersencapaciteit, die bovendien bekwaam is in het snellezen. We klokken af op anderhalve minuut. Stap twee is het opstarten van een algemene zoeksite. Uiteraard heeft de geroutineerde proefpersoon de link daarnaartoe snel vindbaar op de computer staan. Geen getrut. De gezochte namen ingeven. Rekening houdende met variaties door gebruik te maken van een asterisk. Deze handeling neemt iets meer tijd in beslag, maar weet desondanks de totale duur van de zoektocht te verkorten. Hoppa, de teller staat inmiddels op tweeënhalve minuut.
Dan begint het echte recherchewerk. Met een beetje mazzel wordt bij de vermelding direct een link naar de betreffende registratie vertoond. Zo niet, dan is een duik in het archief onvermijdelijk. Het zit de detective mee. De gevolgde cursus paleografie werpt bovendien zijn vruchten af bij het ontcijferen van het oude handschrift. Link kopiëren. Plakken in een reactie onder de topic en voorzien van een bondige omschrijving van het gevondene. We tikken de tijd af op vijf minuten. Een topprestatie!

Gelet op de reacties van vraagstellers zijn er twee bijzondere categorieën waar te nemen. De excessieve dankbetuiger, die goedbedoeld in alle enthousiasme zoveel veren in jouw broek steekt, dat je moeiteloos naar Engeland kunt vliegen. En de geheelweigeraar, bij wie blijkbaar verzuimd is elke vorm van fatsoen met de paplepel in te gieten. Geen enkele respons dus.
Hulp is niet vanzelfsprekend. Een veelal wildvreemde persoon is bereid minimaal vijf minuten van zijn of haar evenzo kostbare tijd aan jou te besteden. Is een ‘Dank je wel’ als blijk van waardering dan werkelijk teveel gevraagd? Of, laten we eens gek doen, het klikken op ‘Leuk’? Het kan inderdaad een hele uitdaging zijn. Je weet immers maar nooit wat er gebeurd. Echter, wie niet waagt, wie niet wint. Probeer het eens. Gewoon doen. Je voelt er niks van.

Tanja
 
 

 
Ervaren. Dat ben je na minimaal twintig jaar voorouderlijk onderzoek te hebben verricht. Voldoe je daarbij aan de voorwaarde al die tijd géén gebruik te hebben gemaakt van GenVer? Proficiat, dan mag je toetreden tot het selecte gezelschap snoevende betweters! Ik verzin het niet, hè. Laat mij dat even duidelijk stellen.

Te pas en te onpas kom je de kennelijk noodzakelijke mededeling tegen: ‘Ik ben al zoveel jaar bezig met genealogie.’ Op de plek van ‘zoveel’ dien je jezelf een zodanig imponerend aantal decennia voor te stellen, dat je van verbazing van je stoel valt. Wauw! Wat zegt dat? Helemaal niets. Besteed je sinds een jaartje of tien dagelijks halve dagdelen aan stamboomonderzoek, dan steek je de het-vierde-lustrum-vierende-weekeindhobbyist al snel de loef af.
Of deze: ‘Ik ben in 1970 gestart met genealogie. Totaal heb ik zo’n 48.000 namen in mijn database.’ Chapeau! Je bent een fanatieke namenverzamelaar. Zijn deze namen ook gecompleteerd met alle mogelijke gegevens van de personen? En wat is de frequentie van onderzoek? Is er sprake van een sabbatical of wellicht meerdere sabbaticals? Het zegt wederom helemaal niets. Bovendien, kwaliteit gaat nog altijd boven kwantiteit. Die minimaal vereiste twintig jaar tik ik overigens net niet aan en, ik heb even gecheckt, mijn stamboomprogramma huisvest 3067 personen.

Dan is er nog het vloeken in de kerk. Heb je zin in een robbertje digitaal stoeien, dan moet je voor de aardigheid ‘GenVer’ tussen neus en lippen door laten vallen. Qua aantal reacties ben je nog nooit zo populair geweest kan ik je verzekeren. Je wordt plotsklaps niet meer serieus genomen. GenVer is namelijk door de elite van zichzelf-uiterst-serieus-nemende-stamboomonderzoekers met algemene stemmen aangenomen tot het absolute taboe in genealogieland.
Je kunt je afvragen waar die massahysterie vandaan komt. Deze niet meer onderhouden indexeringswebsite met links naar de archiefstukverfilmingen op FamilySearch maakt gebruik van een verouderde beveiligingsconfiguratie, zo valt te lezen. Daarnaast gaan de geruchten dat de site malware zou bevatten. Bewapend met goede antivirussoftware laat ik mij toch graag verleiden tot het betreden van dit onveilige strijdtoneel. De indexering van Amsterdamse huwelijksbijlagen vind ik er net wat handiger dan die op FamilySearch zelf. Gemak dient de mens. Dat men mij daardoor als een met-haar-laptop-Russische-roulette-speelster ziet, zegt toch niets over mijn wel of niet serieuze benadering van genealogie?

Gedegen onderzoek vergt primaire bronnen, waarbij het doel de middelen heiligt. Een persoonlijke keuze. Eigen verantwoordelijkheid ook. Doe wat je goeddunkt. Alles beter dan via gepubliceerde stambomen binnen een halve dag enkele eeuwen aan familiegeschiedenis uitgeplozen te hebben. Saillant detail is trouwens dat een indrukwekkend deel van al die capabele criticasters een onbeveiligde eigen website onderhoudt, waar een inlog voor nodig is of waar gebruik gemaakt kan worden van een contactformulier. Hoe dan?
Al zou ik de behoefte hebben, toetreding tot het clubje prestigieuzen zit er voor mij niet in. Vooralsnog ben ik een niet serieus te nemen onderzoekster zonder een bewonderenswaardige opvulling van mijn genealogische curriculum vitae. Beheerster van een optimaal beveiligde website. Dat dan weer wel.

Tanja
 
 

 
Ons konijn Paqual likt dagelijks zijn voerbak helemaal schoon. Eten is zijn lust en zijn leven. Hij beschikt over een zodanig gezonde eetlust, dat hij het liefst de koelkast zou plunderen als hij daartoe de kans krijgt. Vanaf dag één staat hij daarom onder een streng dieet. Een keurig afgewogen hoeveelheid droogvoer, aangevuld met lekkernijen in de vorm van hooi, fruit en groenten.

In wezen verschil ik niet zoveel met Paqual, bedacht ik mij onlangs. Niet dat ik elk kruimeltje van de vloer aflebber, maar mijn lekkere genealogische trek is net zo groot als zijn verlangen naar voedsel. Ik heb mijzelf daarom op een streng genealogisch dieet gezet. Dagelijks een keurig afgemeten hoeveelheid tijd, aangevuld met versnaperingen in de vorm van schrijven en werken aan mijn website.
Op sommige dagen is het dieet uitstekend vol te houden. Zeker als er even geen zier te beleven valt in genealogieland. Op andere dagen raak ik al snel door mijn rantsoen heen door alle verleidingen waaraan ik word blootgesteld. De geest is gewillig maar het vlees is zwak. Nog even een rondje laptoppen eindigt al rap in over de schreef gaan. Dan betrap ik mijzelf een uur later toch op het transcriberen van een akte. Da’s smullen geblazen!

De archiefinstellingen maken het er voor mij ook niet makkelijker op. Tijdens de afgelopen Coronamaanden was archiefbezoek niet of slechts mondjesmaat mogelijk. Men dacht er goed aan te doen om allerhande archiefstukken digitaal beschikbaar te stellen. Als troost. Ik voel mij werkelijk als onze tamme knager in de dierenwinkel. Daar is geen wilskracht tegen opgewassen.
Gelukkig bestaan er instellingen die bedacht zijn op de mogelijke bijeffecten van stamboomonderzoek. Publiceerde het Nationaal Archief recentelijk nog een uitgebreide lijst van archieven met nieuwe scans, The National Archives in Engeland houdt rekening met de overmatig gebruikende familiespeurder. Maximaal tien gratis aan te vragen stukken per dag met een dertig-dagen-max van vijftig items. Kijk! Daar wordt meegedacht. Probleem is wel dat dit aantal per geregistreerd e-mailadres geldt. Een beetje goocheme genealoog tovert binnen een mum van tijd nóg een aantal adressen uit de mouw.

Tegenwoordig valt steeds vaker als kennisgeving door forumleden aan beginnende onderzoekers te lezen: ‘Pas op, het is verslavend.’ Dat is mij destijds nooit verteld. Jammer. Men had mij op zijn minst kunnen attenderen op de gevolgen van ongeremde nuttiging. Voorkomen is beter dan genezen. Misschien zou een waarschuwingsboodschap verplicht gesteld moeten worden. Pontificaal boven elke pagina die met genealogie te maken heeft.
Verslaafd vind ik trouwens niet het juiste woord. Heeft zo’n nare bijklank. Zo zou ik mijzelf ook niet willen noemen. Per slot van rekening overleef ik de computervrije vakanties prima zonder vertoon van afkickverschijnselen. Misschien zit ik nog in de ontkenningsfase. Dat kan. Ach, zolang ik ’s morgens vroeg niet voor een interventie van mijn bed gelicht word door mijn huisgenoten is er weinig aan de hand, denk ik dan maar.

Geniet, maar speur met mate!

Tanja
 
 

 
Ik heb ze de afgelopen maanden ontdekt, hoor! De webinars. Werkelijk, da’s genieten met hoofdletters. Niet eens zozeer de presentaties zelf, eerder nog de aanmeldtijd vóór aanvang. Ik wist niet dat ik het in mij had, maar in relatief korte tijd hebben ze mij gemaakt tot een digitale voyeuse. Voor diegene, die zich nog niet heeft gewaagd aan deze vorm van vermaak, zal ik mijn allereerste ervaring delen. Om een beetje een idee te krijgen.

Met een keurig afgeschermde webcam ben ik ruim op tijd ingelogd voor wat er te gebeuren staat. Eén voor één druppelen de deelnemers binnen. In de praktijk blijken deze online lezingen uitermate geschikt te zijn voor de ietwat belegen medemens, die daar in de dagbesteding gemakkelijk een gaatje voor vrij kan maken. Als toeschouwster vanaf de eerste rij wordt ik gefêteerd op een kijkje in ieders huiskamer. Plasma tv. Check. Stereo-installatie. Check. Kostbare verzameling in de vitrinekast. Check. Een mekka voor de potentiële proletarische shopper.

Het wachten is op het moment suprême. Een manspersoon met een indrukwekkende headset doemt full-size in beeld op. ‘Kan iemand mij horen?’ Wijselijk houd ik mij stil. Voor de gein. Uiteraard zijn er weer spelbrekers. ‘Ja hoor, luid en duidelijk!’
Er wordt overgeschakeld naar het voorprogramma, lijkt het. Leuk dat men daaraan gedacht heeft! Een goochelaar zo te zien. Zijn vinger verdwijnt vakkundig tot halverwege in zijn kokkerd. Even vrees ik voor het tevoorschijn toveren van een slinger van doekjes. Er kwam inderdaad iets uit. Geen slinger, kan ik je vertellen. Hevig onder de indruk van deze onemanshow besluit ik het optreden van de beste man te belonen met een kinderlijk enthousiast applaus. Topentertainment!

De presentatie begint. Er breekt paniek uit. Judith51 moet het stellen zonder geluid. Joost mag weten waar ze overal vandaan komen, maar onmiddellijk duiken de mannelijke hulptroepen op. Na twintig minuten zwijgt de computer van Judith51 nog steeds als het graf. De redders in nood zijn inmiddels via de chat drukker met mevrouw bezig dan met hetgeen waarvoor zij zich hebben aangemeld. Ze krijgt het maar niet voor elkaar. Logisch. Vergeleken met de aangedragen oplossingen zijn de bouwinstructies van Ikea in Jip en Janneke taal geschreven. In tijden van acute misère is een mannenuitleg niet altijd even begrijpelijk voor ons vrouwen. Daarbuiten trouwens ook vaak niet.
Hè hè, na een half uur is het akoestische probleem opgelost. Uiteraard moet dit heugelijke feit met veel bombarie medegedeeld worden. Geen-dank-en-graag-gedaan-berichtjes volgen. De dag van Judith èn van de galante heren kan niet meer stuk. Goed gedaan meid, je kan nog net het laatste kwartiertje meekrijgen. En ik ook.

Ik hoef dus niet meer de deur uit voor een rondje ongegeneerd binnen gluren. Het digitale evenement weet mij van de straat te houden. Mijn aanmelding voor de volgende webinar is alweer een feit. Pandenonderzoek. Daar heb ik niks aan. Been there, done that. Maar ik laat toch echt niet de kans op een stukje gratis amusement door mijn vingers glippen. Thuisquarantaine doet gekke dingen met mij.

Tanja
 
 

 
Ik ben in afwachting van de Hamburger Wilhelm Max. De aflevering over deze erflater in het nieuwe televisieprogramma De Erfgenaam bedoel ik dan. Verder uit de school klappen is onmogelijk zonder er direct een spoileralert van te maken. Mag trouwens ook niet van de redactie. Dat hij niet meer in het land der levenden vertoeft, moge duidelijk zijn.

De mensheid wil bedrogen worden. Dat waren de woorden van Tijl Uilenspiegel tegen zijn fratsengabber Lamme Goedzak. Het cassettebandje met dit ingesproken verhaal heb ik in mijn vroege jeugd volledig stukgedraaid. De deugniet verkocht keurig ingepakte paardenvijgen als medicijn aan goedgelovige lieden. Daar moest ik onmiddellijk aan denken bij het zien van de eerste aflevering. Inmiddels drie uitzendingen verder gaat mijn genealogische hart nog steeds niet sneller kloppen van dit kijkcijferkanon. Een toneelvoorstelling lijkt het wel, waarin de acteurs hun rol van de vleesgeworden grollenkompanen uit mijn kindertijd, overigens met verve, vertolken.

De stoelendans in het theaterstuk is ingezet. De erfrechtelijk genealoog neemt in de bijrol van Lamme Goedzak plaats op de zetel van, dikwijls zijn opdrachtgever, de notaris. Daarbij weet hij op voortreffelijke wijze de momenten van omhoog krullende mondhoeken tot een absoluut minimum te reduceren. Een knap staaltje methodacting van de deskundige, die tevens dienst doet als souffleur. Wil je een kijkje nemen achter zijn schermen, let dan op de verrichtingen van de presentator. Deze Tijl Uilenspiegel neemt een dubbelrol voor zijn rekening door stuivertje te wisselen met de erfgenamenonderzoeker. Al wapperend met een pen in zijn hand bladert hij door de originele bevolkingsregisters om in de volgende scene de oude buurt van de testateur te gaan verkennen op zoek naar aanwijzingen. Serieus? Voilà. Een paardenvijg in cadeauverpakking wordt aangeboden. Aan de goedgelovige toeschouwer de eer om zich te laten verleiden. I don’t buy that shit.

De overige bijrolspelers verschijnen ten tonele. Niet iedereen heeft zich succesvol door de auditieronde weten heen te slaan. De niet-familie-gerelateerde-persoon, die weliswaar eertijds heeft omgekeken naar intussen wijlen de vermogende, vist achter het net. Met een beetje mazzel mag hij figureren als leverancier van oude familiefoto’s om het decor mee op te sieren. Een glansrijke rol is weggelegd voor de geslaagde auditant, die zich soms nog net tot een zesdegraads bloedverwant en dus erfgenaam van de voor hem volstrekt onbekende suikeroom mag beschouwen. Het schouwspel wordt aangevuld met stukjes reality-tv, waarin de door de spontaan opdoemende camera overvallen personages hun licht laten schijnen over de mogelijkheden tot het opsporen van gezochte erfverwanten.

Ik ben geen begunstigde van Wilhelm Max. Gekend heb ik hem ook niet. Deze naam op papier kreeg een gezicht, nadat de redacteur mij begin dit jaar benaderde vanwege mijn kennis van een bepaalde genealogische materie. De Duitser maakt volgende week zijn postume debuut in de toneeluitvoering. Kijken ga ik zeker. Nieuwsgierig naar welk plot de toneelschrijver in petto heeft. Toch vrees ik na deze climaxakte de schouwburg vóór aanvang van het volgende bedrijf voortijdig te hebben verlaten.

Tanja