Header Uit de oude Koektrommel

De ‘verdwenen’ Joseph Ubeda

 
Joseph Ubeda wordt op 16 november 1830 ’s nachts om één uur geboren in Nijmegen. Hij is de derde zoon uit een gezin met veertien kinderen, waarvan de oudste voortkomt uit een buitenechtelijke relatie van moeder Maria Giesbers. Zijn vader is de uit het Spaanse Huèrcal de Almeria afkomstige José Antonio Rueda de Ubeda; stamvader van de familie Ubeda in Nederland.

 

Geboorteakte Joseph Ubeda

Geboorteakte van Joseph Ubeda.
Bron: Gelders Archief

 
Dat Joseph hoogstwaarschijnlijk naar het buitenland is vertrokken, lijkt aannemelijk. In Nederland is maar weinig informatie over hem te vinden. Het lotingsregister van Nijmegen vermeldt, naast de gebruikelijke gegevens, alleen ‘No. 208’. Dat levert dus geen enkel aanknopingspunt op. De periode, waarin hij het ouderlijk huis verlaten zal hebben, balanceert bovendien op het randje van de invoering van het vastbladig bevolkingsregister, wat het opsporen bemoeilijkt.
Ten langen leste wordt zijn vermelding gevonden in het bevolkingsregister van Amsterdam: ingeschreven op het adres Elandsgracht-Klaverbladsgang No. 224 A, ongehuwd, Rooms Katholiek, knecht van beroep en ‘dienst genomen. zonder kennisgeving’. In militaire dienst gegaan en zonder kennisgeving vertrokken uit de gemeente Amsterdam dus. Dit is meteen het laatste teken van leven van Joseph in Nederland.

 

Elandsgracht Amsterdam

De Elandsgracht (NZ) met ‘Fort Sjako’ rond 1885. Een stukje verderop tussen de nummers 52 en 56 bevond zich de ingang naar de Klaverbladsgang.


 
Klaverbladsgang

De Klaverbladsgang, Jordaan-Zuid, Wijk GG.
Bron: Stadsarchief Amsterdam (Licentie: Auteursrechtvrij; bewerkt)


 
Bevolkingsregister Amsterdam

Aanknopingspunt in het bevolkingsregister van Amsterdam: ‘dienst genomen. zonder kennisgeving’.
Bron: Stadsarchief Amsterdam

 
Met als enig aanknopingspunt ‘dienst genomen’, kan het spitten in de militaire stamboeken dus beginnen. Aangezien zijn oudere broers bij het Regiment Infanterie zijn terechtgekomen, zal dat de eerste gok moeten zijn. Zijn vermelding wordt al snel gevonden in de klapper van het 3e Regiment Infanterie. De inschrijving in het stamboek levert verwijzingen en inschrijfnummers naar en van andere regimenten op.

Joseph heeft volgens zijn signalement een lengte van 1.603 meter, een ovaal gezicht, een rond voorhoofd, een spitse kin, normale neus en lippen, bruin haar, blauwe ogen, bruine wenkbrauwen en een litteken boven zijn linker oog. Als laatste woonplaats wordt Rotterdam vermeld, waar hij werkzaam is geweest als knecht in een koffiehuis.
Op 25 April 1849 wordt hij als reserve milicien voor de tijd van vijf jaar ingedeeld bij het 7e Regiment Infanterie als nummerwisselaar van Eduardus Wilhelmus Friebels van de lichting van 1849 van Nijmegen. Joseph blijkt voor deze lichting dus te zijn uitgeloot door een hoger lotnummer te trekken en heeft deze met Eduardus Wilhelmus Friebels tegen betaling geruild voor diens lagere lotnummer. Daar zal vast een welkome beloning tegenover gestaan hebben.
Vanaf 20 Mei 1850 komt hij in actieve dienst, amper 3 maanden later gevolgd door groot verlof.

 

Stamboekinschrijving Joseph Ubeda

Gedeelte van de inschrijving in het stamboek van het 7e Regiment Infanterie.
Bron: Nationaal Archief

 
Het schijnt Joseph wel te bevallen bij het leger. Op 5 maart 1851 gaat hij als milicien over naar het 3e Regiment Infanterie met een vrijwillige verbintenis voor de tijd van zes jaar en krijgt hiervoor een premie van 20 gulden. Ruim drie jaar later, op 15 mei 1854, wordt Joseph geroyeerd als milicien en als vrijwilliger aangemerkt. Op 18 december 1856 wordt hij opnieuw verbonden voor de tijd van zes jaar, ingaande 5 maart 1857, met een handgeld van 25 gulden.
Op 1 mei van datzelfde jaar besluit Joseph een nieuwe verbintenis te tekenen voor de tijd van zes jaar bij het Koloniaal Werfdepot, ingaande op de dag van inscheping naar de overzeese bezettingen in Oost-Indië en met een premie van 85 gulden.

Het lijkt voor de hand liggend dat Joseph heeft ingetekend bij het belangrijkste werfdepot voor het Oost-Indisch Leger in Harderwijk. Het Koloniaal Werfdepot was het legeronderdeel dat in Nederland rekruten aanwierf en de soldaten in een zesweekse opleiding klaarstoomde voor hun dienst in de Oost. In de tijd van Joseph was dit een beroepsleger, aangezien de grondwet de uitzending van dienstplichtigen naar de koloniën verbood, en viel na inscheping onder het Ministerie van Koloniën.

 

Koloniaal Werfdepot

Het Koloniaal Werfdepot (Oranje Nassau Kazerne) aan de Smeepoortstraat te Harderwijk.
Bron: Wikimedia (Licentie: Public Domain)

 
Gelet op de vermelde data ziet het er niet naar uit dat Joseph in het Oost-Indisch Leger gediend zal hebben. Hij biedt zich namelijk aan voor de dienst in West-Indië en stapt op 12 juli 1857 aan boord van het schip Willem en Carel met bestemming West-Indië.

 

Stamboek Koloniaal Werfdepot

Gedeelte uit het stamboek van het Koloniaal Werfdepot.
Bron: FamilySearch


 
Stamboek Suriname Joseph Ubeda

Inschrijving van Joseph Ubeda in het West-Indisch stamboek.
Bron: Nationaal Archief

 
Een kleine twee maanden bereikt Joseph Suriname, waar hij op 5 september 1857 na ontscheping in quarantaine gaat te Post Leyden. Sinds 1854 is de verlaten redoute Post Leyden tot quarantaine-etablissement ingericht als maatregel ter voorkoming van het optreden en de verspreiding van ziekten als cholera. Gezagvoerders, stuurlieden en chirurgijns van binnenkomende schepen dienen een samengestelde vragenlijst naar waarheid in te vullen. Op het afgeven van een valse verklaring staat de doodstraf.
Uiteindelijk wordt Joseph op 2 november 1857 ingedeeld als jager 2e klas in het 27e Bataljon Jagers en zal hij terecht komen in de Surinaamse militaire post Republiek aan de Coropinakreek. Deze post was destijds alleen bereikbaar over het water en lag in het Paragebied, het oudste plantagegebied van Suriname, dat bekend stond om de productie van suiker en houtskool voor brandstof.

 

Post Republiek Suriname

Het quarantaine-etablissement Post Leyden en de militaire post Republiek, vlakbij de houtplantage De Vier Kinderen.
Bron: Rijksmuseum (Licentie: Publiek Domein)


 
Militaire post Republiek

Aquarel ‘Military post ‘Republiek’ by the Coropina Creek’ rond 1860 (bewerkt).
Bron: Nationaal Museum van Wereldculturen (Licentie: CC BY-SA 4.0)

 
Het kan niet anders of Joseph maakt nog de slavenopstand in de nabijgelegen plantage (houtgrond) De Vier Kinderen van 1857 mee, die uitbreekt na het aantreden van een nieuwe directeur. Deze beste man is aangesteld met als taak de slaven, die betrekkelijk veel vrijheid genieten en relatief weinig arbeid verrichten, weer aan het werk te krijgen. Er breekt een opstand uit onder de slaven die het hier niet mee eens zijn. Daarnaast weigeren een aantal slaven ‘met melaatsheid behebt’ om zich te laten onderzoeken en verzorgen in Paramaribo.
Nadat de slavenopstand al zo’n half jaar gaande is, worden er uiteindelijk op 5 november 1857 120 ‘wel uitgerustte en gewapende soldaten’ op de ongeveer 180 slaven afgestuurd, waarbij men namens de regering ‘17 belhamels van het oproer en de 6 wederspannige melaatschen’ oppakt en naar Paramaribo overbrengt.

 

Algemeen Handelsblad 1

Gedeelte uit een ingezonden artikel in Algemeen Handelsblad van 14 december 1857.
Bron: Delpher (Link verwijst naar het gehele artikel)


 
Algemeen Handelsblad 2

Gedeelte uit een ingezonden artikel in Algemeen Handelsblad van 14 december 1857.
Bron: Delpher (Link verwijst naar het gehele artikel)

 
Zijn Surinaamse avontuur zal nog geen twee jaar duren. Joseph verdrinkt in de nacht van 8 maart 1859 rond drie uur te Post Republiek, nalatende 7 gulden en 9 cent; een bedrag dat omgerekend vandaag de dag rond 75 euro zal liggen.

 

Overlijdensaangifte Joseph Ubeda

Overlijdensaangifte door de commandant van Post Republiek.
Bron: Nationaal Archief Suriname

(…) De ondergeteckende Kommandant van Post Republiek verklaart mits dezen, dat de persoon van Ubeda Joseph, oud 27 jaar, laatst gediend als Jager bij het Bataillon Jagers No. 27 in het stamboek van hetzelve bekend onder No. 2156/3564 Post Republiek op den 8 Maart 1859, des morgens omstreeks 3 uur is verdronken. (…)
 

Overlijdensakte Joseph Ubeda

Overlijdensakte van Joseph Ubeda d.d. 11 maart 1857.
Bron: Nationaal Archief Suriname

(…) Naar aanleiding eener bij mij van den Tweeden Luitenant Kommandant van den Post Republiek ontvangen aangifte van overlijden, de dato achtsten maart achttien honderd negen en vijftig, en waarop door mij het exhibitum is gesteld en geschreven dat op den achtsten maart achttien honderd negen en vijftig des morgens ten drie ure, te Post Republiek verdronken is Joseph Ubeda. Laatst gediend hebbende als Jager bij het Bataillon Jagers No. 27, bekend in het stamboek onder No. 2156/3564, oud zeven en twintig jaren, van beroep militair, gewoond hebbende alhier in Garnizoen, geboren te Nijmegen (Provincie Gelderland), in leven zoon van Jose Ubeda en van Maria Gisbers, wonende (niet vermeld), voor deszelfs aankomst binnen deze Kolonie het laatst gewoond hebbende te Harderwijk. (…)
 
 
Tekst: © Uit de oude Koektrommel