Header Uit de oude Koektrommel

Onwettig kind

 
Onwettig kind

Als onwettig kind gold in beginsel elk kind dat niet tijdens een wettig huwelijk of binnen 300 dagen na ontbinding van het huwelijk, door overlijden van de echtgenoot of door echtscheiding, was geboren.

Door de eeuwen heen zijn er heel wat ‘onwettige’ kinderen ter wereld gekomen. Het kon natuurlijk zo zijn dat de ouders (nog) niet waren getrouwd en er dus sprake was van een onwettige relatie. Vaak valt er uit de vernoeming van het kind wel het één en ander op te maken. Het is geen wet van Meden en Perzen, maar een buitenechtelijk kind kreeg doorgaans de naam van de betreffende grootouder van moederskant, terwijl In het geval van een onwettige relatie een zoon de naam van zijn natuurlijke vader kreeg. Was een huwelijk na de geboorte vrijwel zeker dan werden de traditionele vernoemingsgebruiken gevolgd. (Zie ook: Vernoemingen)

Er waren ook minder wenselijke omstandigheden, waaruit een kind voortkwam. Niet zelden werd het kind verwekt door een ter plaatse gelegerde militair, verkrachting, prostitutie, een buitenechtelijke relatie of door het ten prooi vallen aan de seksuele uitbuiting van een broodheer of zijn familielid. Dit laatste zien we regelmatig terug bij dienstmeisjes.

Soms lag het zeker niet aan de welwillendheid van de ouders om te trouwen, maar kon er vooralsnog geen toestemming worden verkregen voor een huwelijk, zoals in het geval van het (latere) echtpaar Hendrik Smitz en Anna Boekhoven. In de doopregistratie van hun oudste kind Christiaan wordt vermeld:
‘Een kind van Anna Boekhoven, waarvan vader is Hendrik Smitz, zijnde het huwelijk tusschen hen beijde geweerd geworden volgens het plaecaat der ongelijke huwelijken dewijl de bovengaande H. Smitz Roomsch en Anna Boekhoeven onmondig is.’

De doopinschrijving van het tweede kind Jannigje luidt:
‘Een kind gedoopt van Anna Boekhoven waer van vader is Hendrik Smitz, blijvende het huwelijk tusschen hen beijde vooralsnog geweerd volgens placaat der ongelijke huwelijken dewijl Anna Boekhoven nog minderjarig en Hendrik Smitz van den Roomsche religie wel reets in de gronden van den Hervormde Godsdienst onderwesen word, maer tot lidmaat der Hervormde Kerke nog niet is aangenomen.’

Uiteindelijk kon het huwelijk twee jaar later wel worden voltrokken:
‘Hendrik Smits J.M. van Ree in t Munsterland en Johanna Boekhoven J.D. van Berg Ambagt beijde woonende alhier zijn bij ons naar blijk van wederzijdse voldoening aan ’s lands trouwrecht in wettigen ondertrouw aangetekend op den 16 Maart en hebben hunne eerste huwelijkse voorstelling op den 18. hun twede op den 25 Maart hun derde op den 1 Aprill en zijn ten zelfde dage in den huwelijken staet bevestigd.’
 
 
 
In dolore partus

Om te voorkomen dat een onwettig kind ten laste van de armenzorg kwam, was het de plicht van de vroedvrouw om tijdens de barensweeën, oftewel ‘in dolore partus’, de naam van de verwekker te ontfutselen. Op deze manier hoopte men de (vermeende) vader aan te kunnen spreken op zijn financiële verplichtingen. Als de toekomstige moeder weigerde de naam te noemen, dan schroomde de vroedvrouw niet te dreigen met het weigeren van verdere hulp tijdens de bevalling.
Na de bevalling legde de vroedvrouw soms een verklaring af bij de notaris, waarvan een attest werd opgemaakt.

In het Rooms-Katholieke doopregister zien we zo’n ontfutselde naam nog wel eens terug met de vermelding ‘in dolore partus’; het kind wordt vermeld als ‘illegitimus’ respectievelijk ‘illegitima’. In het Nederduits-Gereformeerde doopregister wordt de naam van de vader doorgaans vermeld ‘naar zeggen’ van de moeder en krijgt het kind de mededeling ‘onwettig’ of ‘onecht’ te zijn.

 

In dolore partus

De vermelding ‘in dolore partus’ in het Rooms-Katholieke doopregister van Beek en Donk.
Bron: FamilySearch


 
Doop onwettig kind (2)

Baptus e Joannes fil. bastardus seu spurius Margareta Maese nominavit in partu patrem Antonium Lenders coram Gertrude van Berlo obstetrice ex Gemerta et Maria Petri van Baakel Susc. Thomas Maese et Joanna Thoma Maese.
Gedoopt is Joannes, onechte zoon, anders gezegd onwettige zoon van Margareta Maese, (zij) heeft tijdens de bevalling als vader genoemd Antonius Lenders in het bijzijn van Gertrude van Berlo, vroedvrouw (afkomstig) van Gemert en Maria Petrus van Baakel. Getuigen Thomas Maese en Joanna Thoma Maese.
Bron: FamilySearch


 
Doop onwettig kind

Erkenning door de vader in het Nederduits-Gereformeerde doopregister van Ede.
Bron: FamilySearch


 
 
Strafbaar

Na een relatieve acceptatie van ongehuwd moederschap kwam daar in de tweede helft van de zeventiende eeuw, mede vanwege de financiële belangen van de overheid en onder invloed van de kerk, verandering in. Alle voor- en buitenechtelijke seksuele contacten werden strafbaar en onder het misdrijf ‘vleselijke conversatie’ geschaard. Daar konden straffen op staan als openbare geseling, pronkstelling op het schavot of jarenlange verbanning.
Daarbij gold in het algemeen dat de straffen voor vrouwen, die de naam van een verwekker hadden genoemd, lager uitvielen dan die van vrouwen, die hun mond hielden over de identiteit van de verwekker. Mannen bleven wat makkelijker buiten schot. Hun deelname aan de vleselijke conversatie was ‘niet zichtbaar’. Bovendien wisten sommigen van hen de dans te ontspringen door de klassenjustitie.
 
 
 
Vaderschapsactie

Tot de Napoleontische tijd was het vrij gebruikelijk dat de verwekker van een onwettig kind, indien bekend, de zorg voor moeder en kind op zich nam. Deed hij dit niet dan kon een gerechtelijk onderzoek naar vaderschap worden gestart om zo alsnog een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding af te dwingen, ook wel ‘vaderschapsactie’ genoemd. Dit had naast financiële zeker ook maatschappelijke consequenties voor de verwekker: immers, eventuele misstappen werden zo openbaar. Daarnaast zorgde een financiële ondersteuning tevens voor eerherstel van de ongehuwde moeder.

Ten tijde van Napoleon kwam hier verandering in en werd het verbod op vaderschapsactie ingevoerd; niet in de laatste plaats om zich te ontdoen van elke verantwoordelijkheid na legering van militairen. Het zorgde er in ieder geval voor dat een ongehuwde moeder zonder geld en rechten achterbleef en de vader geen enkele verantwoordelijkheid hoefde te dragen. Een juridische relatie tussen de vader en het buitenechtelijk kind was dan alleen nog mogelijk op basis van een vrijwillige erkenning door de vader.

Het Burgerlijk Wetboek uit 1838 zegt hierover in het Eerste boek: Van personen. Dertiende titel: Van het vaderschap en de afstamming der kinderen. Derde afdeeling.

Artikel 342. Het onderzoek naar het vaderschap is verboden. In geval echter van verkrachting of schaking, wanneer het tijdstip, waarop het misdrijf begaan is, met dat der zwangerschap overeenstemt, kan de schuldige, op de daartoe gedane vordering der belanghebbende partijen, verklaard worden vader van het kind te zijn.
Artikel 343. Het onderzoek, wie moeder van het kind is, wordt toegelaten.
In zoodanig geval, is het kind verpligt te bewijzen dat het is hetzelfde kind van hetwelk de moeder is bevallen.
Tot geen bewijs door getuigen wordt het kind toegelaten, ten ware reeds een begin van bewijs bij geschrifte mogt bestaan.

Pas in de twintigste eeuw zou, na veel discussie, de vaderschapsactie weer worden ingevoerd.

In de praktijk kwam het er toch op neer, dat de meeste vrouwen uiteindelijk geheel werden belast met de zorg voor hun onwettige kind(eren). Zeker door de armoede, met name in de grote steden, als gevolg van de economische neergang, waren velen van hen niet (meer) in staat de zorg voor het kind op zich te nemen. Ten einde raad werd er wel een uitvlucht gezocht in een drastische wanhoopsdaad als abortus, het te vondeling leggen van het kind of zelfs kindermoord.
 
 
 
Burgerlijke Stand

Vóór de invoering van de Burgerlijke Stand hoefde een onwettig kind niet erkend te worden om bijvoorbeeld aanspraak te kunnen maken op een nalatenschap. Met de invoering van de nieuwe Franse wetgeving diende een kind om deze reden door zowel de vader als de moeder erkend en gewettigd te worden.

Een kind geboren in onecht kon onder meer erkend worden bij de geboorteaangifte door de natuurlijke vader of door zijn bij authentieke akte aangestelde gemachtigde. Daarnaast kon een wettiging plaatsvinden middels een door de koning verstrekte brief van wettiging of bij een opvolgend huwelijk van de moeder. Echter, in dit laatste geval kan er niet de conclusie getrokken worden dat de gewettigde vader ook daadwerkelijk de natuurlijke vader van het kind is. Het betekende niets meer dan dat de gewettigde vader het vaderschap voor zijn rekening nam. Hoe meer tijd er lag tussen de geboorte en het huwelijk met wettiging, des te groter de kans dat de echtgenoot niet de natuurlijke vader was.
Een kind verwekt ‘in overspel of in bloedschande’ kon niet worden erkend of gewettigd. (Zie ook: Erkenning en wettiging)

 

Geboorteakte A.C. Enklaar erkenning en wettiging

De vermelding van de erkenning en wettiging bij het huwelijk van zijn ouders in de geboorteakte van Albertus Cornelis van den Oosterkamp. Vanaf dat moment kreeg hij de familienaam Enklaar van zijn vader.
Bron: Utrechts Archief


 
 
Archieven en registers

Om achter de identiteit van een potentiële natuurlijke vader te komen zal moeilijk zijn, maar met een beetje geluk zeker niet onmogelijk. Via de volgende archieven en registers zou u mogelijk een aanwijzing kunnen vinden.

• In de kerkelijke registraties kan bij een doop de naam van de (vermoedelijke) vader worden genoemd. Een aanknopingspunt kunt u wellicht ook vinden in de notulen van de Hervormde kerkenraad. Hierin wordt nogal eens uitvoerig de handel en wandel beschreven van een lidmaat. Bij slecht gedrag mocht men niet deelnemen aan het Heilig Avondmaal.
• Uit bevolkingsregisters kan de samenstelling van een huishouden worden opgemaakt. Dit levert wellicht de naam van een mogelijke kandidaat op.
• In een notarieel archief kunt u eventueel protocollen vinden met attestaties van getuigenverklaringen van personen, die bij de bevalling aanwezig zijn geweest of ‘met zekerheid weten’ wie wel of juist niet de mogelijke vader kan zijn geweest.
• Uit geboorteakten in de Burgerlijke Stand kunt u veel informatie halen. Ook al wordt een vader niet expliciet genoemd, dan kan de naam van een aangever, in wiens huis de bevalling heeft plaatsgevonden of die bij de bevalling aanwezig is geweest, een aanwijzing opleveren. Zeker in combinatie met de vernoeming van het kind. (Zie ook; Vernoemingen)
Is er sprake van een opvolgend huwelijk van de moeder met wettiging van een kind, dan is deze vermelding als kanttekening in de geboorteakte te vinden, evenals in de huwelijksakte van de ouders.
• Verklaringen in de documentatie van de Arrondissementsrechtbank behorende bij een echtscheiding, in het bijzonder op grond van overspel of kwaadwillige verlating, kunnen een naam van een mogelijke vader opleveren. Deze documentatie is veelal via internet te vinden. Zie daarvoor BS: Echtscheiding via de link Wegwijs in Genealogie.

 

Getuigenverklaring

Gedeelte uit een getuigenverklaring, afgelegd bij notaris Pieter van den Bergh op 4 oktober 1706 te Amsterdam, waarin de vroedvrouw en een getuige verklaren dat de ongehuwde moeder Maria van der Hoef diverse malen aan hun als vader van haar dochtertje ene Jacobus heeft genoemd.
Bron: Stadsarchief Amsterdam


 
 
Tekst: Uit de oude Koektrommel