Hulckesteijn
Hulckesteijn, waarvan het grondgebied zich uitstrekte van den Haspel tot aan de Klingelbeek, werd als ‘spijker’, een versterkt voorraad- en woonhuis, door Karel van Egmond (hertog van Gelre en graaf van Zutphen, 1467-1538) gebouwd. In het jaar 1533 kocht hij er, of liever gezegd was het een ‘handjeklap’ omdat hij hiervoor de van Kloris van den Erven gekochte aan de St. Jansbeek gelegen watermolen met toebehoren ruilde, van zijn barbier Herman Boetzeel nog een belendend erf bij. Zo staat er beschreven:
… ‘eynen Bomgart mitien Bouwhuys Loependerberg geheyten, by die Clingelbeeck opten Ryn-stroem geleghen, streckende die Ryncant langes bis aen onsen Spycker, wy dair doen tymmeren hebben geheyten Hulckensteyn…’
De oorsprong van de naam ‘Hulckesteijn’ is niet helemaal duidelijk. De overlevering zegt dat het huis genoemd is naar een boot van Karel van Egmond, de ‘Hulck’, die op deze plaats in de Rijn lag en in 1537 afgebroken moest worden.
Het landelijk gelegen Hulckesteijn, met aan de westkant enkele boerderijen van voornamelijk tabakkers, was in de zestiende eeuw aan de noordzijde ommuurd en grensde aan de huidige Utrechtseweg. Aan de oostkant van Hulckesteijn bevond zich de oudste galgenplaats van het rechtsgebied Arnhem, die ongeveer op de scheiding van Onderlangs en Bovenover/Utrechtseweg (‘de Haspel’) stond. De galg was zo geplaatst dat het vanaf de weg naar Utrecht en vanaf de Rijn goed te zien was als waarschuwing voor passerende reizigers. Over het gebruik van deze galg is maar weinig bekend. Waarschijnlijk is de galg ‘slechts’ tot het einde van de zestiende eeuw in gebruik geweest en is de functie overgenomen door de galgenberg ten noorden van de stad.
Na het overlijden van Karel van Egmond werd de nieuwe landsheer Karel V de eigenaar van het landgoed. Hij gaf het in 1555 in bruikleen aan Philips van Lalaing, graaf van Hoogstraten, stadhouder en kapitein-generaal van Gelre en Zutphen. Naderhand ging het over op Herman, graaf van den Berg, vrijheer van Boxmeer en Bijland, wiens zoon het in 1595 aan Johan Milfair verkocht om van het geld onder andere zijn schuldeisers te kunnen betalen. In 1599 kwam het in handen van het aanzienlijk geslacht van Karel van der Sande en ten slotte viel het in 1666 door erfenis ten deel aan de rijke regentenfamilie Brantsen.
Hendrik Arentzen, de verst gevonden voorouder van de familie Hulstein, werd rond 1580 op ‘den Hullik’ geboren en was er pachter in 1605. Rond 1649 leefden op Hulckesteijn twee vrouwen: Marij Jansen, de vrouw van Hendrik Arentzen en Lijsenoije op Den Hulck. Tot de ‘Fransche tijt’ 1672, woonde de familie Hulstein op het landgoed.
Het hek en de bijbehorende oprijlaan verbonden Hulkestein met de ingang aan de Utrechtseweg. Na de verkoop en verkaveling van het landgoed in 1894 en de definitieve aanleg en naamgeving van de Hulkesteinseweg in 1908 had het hek zijn feitelijke functie verloren.
In 1932 werd de heer Wennekes eigenaar van het huis Hulkestein. Hij schonk het toegangshek, met op de twee hekposten de vermelding ‘Hulke’ en ‘Stein’, in 1936 aan het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem, waar het een bestemming heeft gekregen als entree tot de kruidentuin. Dat dit hek niet altijd op Hulkestein heeft gestaan blijkt uit oudere foto’s met een andere toegang.
Helaas werd de buitenplaats door de oorlogshandelingen rond de Slag om Arnhem in september 1944 totaal verwoest.
Tekst: Uit de oude Koektrommel
Bronnen: Arneym, Gelders Archief en Hoogstede