Header Uit de oude Koektrommel

 
Via de familielijn van mijn oma kom ik terecht bij de familie Hulstein met als meest recente mannelijke voorouder mijn betovergrootvader Rut Hulstein. Rut wordt op 8 augustus 1856 in Bennekom geboren. Hij is boerenknecht en landarbeider van beroep en trouwt in Ede op 16 april 1881 met Louise Jansen. Rut geldt in lijn als de vierde generatie landbouwers in Bennekom, alhoewel zijn vader ook een uitstapje maakte als schaapherder.

 

Rut Hulstein

Mijn betovergrootvader Rut Hulstein.
Bron: © Uit de oude Koektrommel

 
Bij het horen van de naam ‘Hulstein’ val je in Bennekom en omgeving beslist niet van verbazing van je stoel. En niet alleen in deze omgeving komt de naam veelvuldig voor; met dank aan de oom van Rut, Cornelis Hulstein, die met zijn vrouw Rijkje van Roekel en hun kinderen het dappere besluit nam om naar het ‘verre Amerika’ te vertrekken, lopen er aan de andere kant van de oceaan ondertussen ook heel wat ‘Hulsteintjes’ rond. Waar ik destijds bij het uitzoeken van de genealogie absoluut geen weet van had was dat de naam ‘Hulstein’ mij uiteindelijk bij het huis Hulckesteijn zou brengen, waarvan het grondgebied zich uitstrekte van den Haspel tot aan de Klingelbeek bij Arnhem.

 

Hulckesteijn

Huis Hulckesteijn in de negentiende eeuw, gefotografeerd vanaf de noordelijke Rijnoever.
Bron: Gelders Archief (Licentie: Public Domain)

 
Bij mijn weten is de eerste officiële vermelding van de achternaam ‘van Hulsteijn’ te vinden in een akte van 4 april 1693 betreffende de aankoop van enkele percelen bouwland. Hierin wordt de naam van Aernt Hendrickse van Hulsteijn genoemd, de broer van Johannes Hendrickse die op zijn beurt weer de oudvader van Rut is. Alhoewel ik toch het vermoeden heb dat het hierbij om een toevoegde toponiem gaat, aangezien Aernt op Hulckesteijn is geboren.
Het is echter in de directe lijn Rut zijn betovergrootvader Hendrick Arents die de achternaam ‘Hulsteijn’ gaat dragen. Vanaf die tijd, dan hebben we het over het begin van de achttiende eeuw, zien we de achternaam in diverse varianten de revue passeren. Na de oude toevoegingen als ‘van den Hullik of Hulck’ en ‘van Hulckesteijn’ komen we onder andere ‘(van) Hulsteijn’, (van) Hulstijn’ en Hulstein tegen.

 

Huwelijk Hendrik Arents Hulsteijn en Geertruijd Cornelissen

Uit het kerkboek van de N.H. Gemeente in Arnhem: Hendrik Arents Hulsteijn en Geertruijd Cornelissen, 13 december 1753.
Bron: FamilySearch

 
Uiteraard is er over huis Hulckesteijn wel wat meer te vertellen. De geschiedenis van de buitenplaats en het drama van Hulckesteijn zullen daarom in twee volgende berichten aan bod komen.
 
 
Tekst: © Uit de oude Koektrommel
 
 

 
Marie Anne Elize Engelina Glasmeier werd op 19 december 1865 te Amsterdam geboren als dochter van de uit het Duitse Ibbenbüren afkomstige bakker Peter Andreas Glassmeijer en de Amsterdamse Johanna Maria Elisabeth Huver.
Deze familienaam kent een groot aantal varianten, waaronder Glasmeier, Glassmeier, Glasemeier, Glasmeijer en Glassmeijer.

De naam ‘Glasmeier’ vindt zijn oorsprong in de beroepsnaam ‘Meier’. Deze naam komt van het Latijnse ‘maior’ wat rentmeester, vertegenwoordiger van de heer bij het bestuur van een domein of pachter betekent. (Tevens de oorsprong voor het Franse ‘maire’ en het Engelse ‘mayor’ voor ‘burgemeester’.)

De namen ‘Meier’ en ‘Schulte’ zijn nauw met elkaar verbonden. In het Latijn vinden we ‘maior villau’, een aanduiding voor een bezitter van een hofstede welke de tastbare betekenis heeft van ‘Grote Boer’, ook wel ‘villici’ genoemd en reflecteert naar de sociaal- economische gevolgen van middeleeuwse grootgrondbezitorganisaties.
In de late middeleeuwen waren zij onder andere verantwoordelijk voor de staat van de woningen, de betalingen aan de landheer en voor de handhaving van deze rechten tegenover de hofhorigen. Zij werden in Ostwestfalen ‘Meier’ genoemd en in de rest van Westfalen ‘Schulte’.
Ook toen door verdere ontwikkelingen de functie van ‘villici’ veranderde, bleven zij, tot er een einde aan dit grootgrondsystheem kwam, vooralsnog genoeg werk, gezag en prestige behalen.
Echter, door het ontstaan van een grote groep meiers in Westfalen ging men om verwarring te voorkomen voorzetsels voor de naam ‘meier’ gebruiken. Zo vinden sommige voorzetsels hun oorsprong in de hoeve waar de meier zaakwaarnemer was (bijvoorbeeld: Brenninckhof werd Brenninkmeier), sommige voorzetsels zijn terug te leiden tot een beroep (zoals: Postmeier en Glasmeier), andere hebben te maken met de omgeving en weer anderen met de lichamelijke kenmerken van de meier (bijvoorbeeld: Langemeier en Grotemeier).

 

Ibbenbüren in 1844 door August Dorfmüller.
Bron: Stadtmuseum Ibbenbüren


 
 
Tekst: Uit de oude Koektrommel
Bronnen: Divers, waaronder meijer.hfoada.nl
 
 

 
De oorsprong van de familienaam van den Oosterkamp uit Rhenen komt waarschijnlijk van: van den Oostercamp en daarvoor van den Oestercamp.

In het Kerkelijk archief uit 1711 wordt vermeld:
‘En sij te noteren dat onder desen thiend mede behoort hetland genaamt den Gortendaal en Tabaxcamp van den borgemr. Frederik Klerkzalr. Gelegen naast den Haak van den Heer Commandeur van Gelder.’ Waarschijnlijk betreft het hier om de Oesterkamp.

Achterberg wordt vermeld in het archief van het Sint Agnietenklooster te Rhenen; Charter 71, 12 oktober 1531 :
– Een stuk land gelegen achter de Berg
– Een kamp gelegen Achter den Bergh

 

Gemeente Rhenen 1865; kaart J. Kuijper.
Bron: Atlas en Kaart (embedded)


 
 
Bronnen: Oud Rhenen en Utrechts Archief