Lexkesveer
Als geboren en getogen ‘Waogeningse’ heb ik heel wat tochtjes met het Lexkesveer gemaakt. Ondanks dat we het vroeger thuis niet ‘breed’ hadden kon er in de vakantie toch altijd wel een oversteek met de pont vanaf met als kers op de taart een ijsje aan de ‘overkant’.
Wageningen lag vroeger aan een ‘voorde’ in de Nederrijn, een doorwaadbare plek in de rivier. Oude bescheiden wijzen erop dat de Batavieren daar al ter plaatse hun overgang over de rivier hadden. Zodra er hoogwater dreigde werd hun vee uit de grazige weiden van de Betuwe in veiligheid gebracht op de heuvels van de Veluwe.

Het Lexkesveer met links de Betuwekant en rechts de Veluwekant.
Bron: © Pieter ten Brinke (geplaatst met toestemming van de auteursrechthebbende via Hans Holleman)
Het Lexkesveer, het oudste veer over de Nederrijn, is de veerverbinding tussen Wageningen aan de Veluwekant en Randwijk aan de Betuwekant. De veerverbinding bestaat al in de Middeleeuwen en lag op een belangrijke route vanuit het noorden, via de Diedenweg en de Holleweg, naar het zuiden via de Betuwe.
In de rekenboeken van de stad Nijmegen wordt in 1426 melding gemaakt van ‘den veer tot lexkenshuys’. In een akte van 3 juni 1492 wordt geschreven over een uiterwaarde, gelegen bij ‘Leexken aen ’t veerstat’, behorende tot de bezittingen van kasteel Grunsfoort bij Renkum. De Spanjaarden maken in de zestiende eeuw gretig gebruik van het veer. De Fransen hebben het veer niet nodig om Wageningen binnen te vallen; zij kunnen in 1795 op deze plek over het ijs de oversteek maken.

Kaart van Nicolaas van Geelkercken uit 1654.
Bron: Edward Wells
De naam Lexkesveer is nauw verwant aan Lakemond, een buurtschap aan de zuidkant van de Nederrijn tegenover Wageningen, wat van 1539 tot 1817 bij Wageningen hoort. Lakemond (Lackemont, Leakmonde of Lackmonde) zelf zal zijn naam ontleend hebben aan een klein riviertje dat daar gestroomd moet hebben. Dit riviertje de ‘Lake’ (Lakia, Leckia of Lek) dankt zijn ontstaan aan de vele ‘lexkens’ oftewel ‘wellen’, die daar aanwezig zijn. Het Lexkesveer is dus in oorsprong een veer in de nabijheid van deze lexkens.
Van 1741 tot 1804 is het Lexkesveer in eigendom van Nijmegen en Wageningen. Voor een periode van zes jaar kan het veer en toebehoren gepacht worden. In 1783 behoort hiertoe ‘het groote Veerhuis, Schuur, Stallinge, Bouwhuis en het geene verder daartoe behoort’. In 1804 wordt door de Magistraat der stad Wageningen onder andere ‘de helft van het van ouds vermaard Lexkesvheer” verkocht en komt de pont daarmee in particuliere handen. Waarschijnlijk is Baron Lynden van Hemmen de nieuwe eigenaar geworden. Zijn kleinzoon zal enkele decennia later eigenaar zijn. In 1912 wordt gemeente Wageningen de nieuwe eigenaar van het Lexkesveer voor de som van achtendertigduizend gulden. In de koopsom zijn inbegrepen de ijzeren gierpont, het veerhuis en circa vijf hectaren landerijen. Om een idee te krijgen van de jaarlijkse pacht; van 1883 tot 1889 wordt een jaarlijks bedrag betaald van zeventienhonderd gulden. De zes jaren die erop volgen zal dit vierentwintighonderdveertig gulden per jaar bedragen.
Dat de Rijn nog een schone rivier is blijkt wel uit een krantenartikel uit 1850. Baron Lynden van Hemmen en Baron de Constant Rebecque de Villars verpachten voor de tijd van zes jaar ‘de visscherij op zalm en prikken in de rivier de Rijn, beneden het Lexkesveer tot boven het Heusdensche veer ’.

Het ‘publicq verpagten in ’t nagemelde Veerhuis”; Amsterdamse Courant, 27 september 1783.
Bron: Delpher

Verkoop door de Magistraat der Stad Wageningen; Utrechtsche courant van 25 januari 1804.
Bron: Delpher

Het verpachten van de ‘visscherij op zalm en prikken in de rivier de Rijn; Arnhemsche Courant, 3 september 1850.
Bron: Delpher
Halverwege de negentiende eeuw zijn Jacobus en Janna van de Pol de uitbaters van het Pension-Hotel ‘Het Lexkesveer’, gelegen aan de Wageningse kant van de veerverbinding. In 1875 koopt een lid van familie van de Pol het badhuis in de Rijn aan, dat tot dan in handen van een vennootschap is geweest. Tegelijkertijd vat hij het plan op om een rijtuigdienst tussen de stad en het badhuis te bewerkstelligen, hetgeen ‘velen te dezer plaatse met genoegen zullen vernemen’.

Pension-hotel Lexkesveer.
Bron: oud adresboek

Hotel Lexkesveer rond 1910 met rechts het badhuis.
Bron: Ansichtkaart eigen archief
Na het overlijden van Jacobus in 1872 zet de weduwe de onderneming voort. Dit mondt enkele jaren later uit in een slepende ‘quaestie’ tussen weduwe Van de Pol en de eigenaar van het Lexkesveer, baron Lynden van Hemmen, over het recht tot aanleggen van de gierpont. Volgens weduwe Van de Pol zijn de bovenste twee veerdammen of stoepen haar eigendom en verbiedt om deze reden het aanleggen, waardoor de overtocht wordt bemoeilijkt of helemaal niet kan plaatsvinden. In dit laatste geval geschiedt de overtocht per roeiboot. Een anonieme schrijver doet in een ingezonden bericht naar ‘Het nieuws van de dag; kleine courant’ precies uit de doeken hoe volgens hem de vork in de steel zit.

Ingezonden brief in ‘Het nieuws van den dag, kleine courant’ van 20 december 1884 met uitleg over de ‘quaestie’.
Bron: Delpher
Met dag- en nachtvaarten tot 1983 kan het haast niet anders dan dat er ook wel eens iets misgaat met of rond de pont. Zo komt het Lexkesveer op 20 december 1895 in aanvaring met de stoomboot Concordia. De schade aan beide vaartuigen is aanzienlijk; de brug van de pont is verbrijzeld en de bomen beschadigd. De stoomboot heeft een groot gat in het voorsteven.
In juni 1907 eindigt een zondagsritje voor een viertal met een enkeltje per trein naar huis. Een gezelschap uit Zutphen, bestaande uit twee heren en twee dames, wil vanuit de Betuwe met de automobiel met de veerpont oversteken. Op de afweg naar de pont stapt het gezelschap uit om te bekijken hoe de automobiel erop moet. Echter, de automobiel begint uit eigen beweging de helling af te rollen en belandt, ondanks verwoede pogingen om haar tegen te houden, in de Rijn.
Het wordt een tochtje van ruim twintig minuten voor de passagiers op een woensdagmiddag in oktober 1937. Een motorschip vaart zo dicht langs de pont dat de beide kabels, waarlangs de pont vaart, breken en het stuurloos tweehonderd meter de Rijn afdrijft tot het anker wordt uitgeworpen. Een opkomend motorschip brengt het veer weer naar de voorstoep, waar de passagiers veilig aan land kunnen.
Een ander voorval met een lange nasleep vindt plaats op 30 juli 1957, waardoor de veerpont is gezonken. Na uitgebreid onderzoek verschijnt in de bijlage van de Nederlandse Staatscourant van 10 september 1959 het verslag van de Raad voor de Scheepsvaart.

Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart; bijvoegsel van de Nederlandse Staatscourant van 10 september 1959, nr. 175.
Bron: Delpher
In de loop der tijden heeft het Lexkesveer heel wat veranderingen ondergaan. Aan het Lexkesveer is in oktober 1900 de eerste ijzeren veerpont in de Rijn in de vaart gebracht. Vervaardigd en geleverd door de H.H. Meijer te Zaltbommel en Leeuwen, voor rekening van dhr. J. van de Pol. In 1928 wordt de pont voorzien van een degelijke en praktische afsluiting, namelijk valbomen. De stoompont van het Katerveer in Zwolle, die buiten dienst is gesteld, gaat in 1930 de inmiddels oude en afgedankte gierpont van het Lexkesveer vervangen. Hierdoor ontstaat er een snellere veerverbinding.

Het Lexkesveer rond 1919.
Bron: Dordtsekaart (embedded)

De stoompont van het Katerveer met op de voorgrond de oude afgedankte gierpont; Rotterdamsch Nieuwsblad, 7 maart 1930.
Bron: Delpher
Aangezien de vervoersmiddelen steeds groter en zwaarder worden en elkaar amper kunnen passeren over de Wageningse Berg is er de noodzaak tot een oplossing. Als werkverschaffingsproject wordt de huidige Westbergweg grotendeels met de hand uitgegraven en op 15 mei 1939 feestelijk geopend. Goed nieuws voor de beheerder van het Lexkesveer, aangezien het veer nu veel makkelijker voor al het verkeer bereikbaar is. In januari 1952 komt er bovendien een nieuwe motorpont, waarmee nu zelfs de zwaarste voertuigen kunnen worden overgezet. Ruim vijf jaar later zal deze pont jammerlijk genoeg zinken.

Het Lexkesveer zoals we het nu kennen.
Bron: © Michael van den Berg (geplaatst met toestemming van de auteursrechthebbende)
Door de weersomstandigheden is de veerverbinding uiteraard lang niet altijd mogelijk. Zodra het maar enigszins kan wordt het vervoer over het water gedaan met een roeiboot. Toch kan het gebeuren dat de Nederrijn helemaal dichtgevroren is, zoals in de strenge winters van 1939-1940 en 1962-1963. Dan wordt er door middel van planken een voetpad over de Rijn aangelegd, zodat het verkeer voor voetgangers en wielrijders mogelijk is. Ook wordt er wel gebruik gemaakt van boompjes of staande takken op het ijs om een soort van hek langs een schoongemaakt voetpad te creëren. Op die manier kan er ondanks dat het veer buiten bedrijf is toch veergeld gevraagd worden.

Een bericht van de ANWB, dat gedurende enkele weken in de kranten verscheen; Arnhemsche Courant van 18 januari 1940.
Bron: Delpher

Lopend over de Rijn in de winter van 1939-1940.

Het Lexkesveer wordt sneeuwvrij gemaakt door veerbaas Lau Spijker in de winter van 1962-1963.
Bron: © Mart Spijker (geplaatst met toestemming van de auteursrechthebbende)
Tekst: Uit de oude Koektrommel
Met speciale dank aan Michael van den Berg, Pieter ten Brinke, Hans Holleman en Mart Spijker voor de verleende toestemming voor het plaatsen van foto’s uit hun eigen collectie.
Bronnen: Wikipedia, Delpher, Wagenings Fotoalbum, Digibron en Oud Wageningen